Vrije Universiteit Brussel


Broekaert L, Vandevoorde J. Hoe accuraat is spirometrie in het opsporen van restrictie?. Eerstelijnssymposium, 23 september 2006, Vrije universiteit Brussel.

Eerste auteur: Broekaert Lien

Jaar: 2006

Type: Congres

PDF

Abstract:

Situering/Inleiding:
Het doel van dit onderzoek is het vergelijken van FVC (forced vital capacity) en FEV6 (forced expiratory volume in 6 seconds) voor het aantonen of uitsluiten van restrictieve longaandoeningen. Tevens wordt een algoritme opgesteld dat patiÎntengroepen definieert bij dewelke bepalingen van de totale longcapaciteit (TLC) overbodig zijn voor het opsporen van restrictie.

Methode/Interventies:
Retrospectieve studie bij 12693 personen die een spirometrie en longvolumemeting ondergingen in het longfunctielabo van een academisch ziekenhuis. De gouden standaard voor de diagnose van restrictie is een TLC kleiner dan zijn lower limit of normal (LLN), bepaald door middel van referentievergelijkingen voorgesteld door de European Respiratory Society (ERS). Twee methodes werden gebruikt om aan te tonen of een spirometrisch meetresultaat al dan niet afwijkend was: enerzijds werden FVC en FEV6 uitgedrukt als een percent van hun voorspelde waarde, anderzijds werden ze vergeleken met hun respectievelijk LLN. Voorspelde waarden en LLN werden verkregen uit de referentievergelijkingen van de National Health and Nutrition Examination Survey (NHANES III). Via 2 x 2 tabellen werden sensitiviteit, specificiteit, positief voorspellende waarde en negatief voorspellende waarde bepaald voor FVC en FEV6, ten opzichte van de gouden standaard (TLC). In een logistische regressie analyse werd de kans op het hebben van restrictie bepaald voor elke gemeten waarde van FVC en FEV6. Analyses gebeurden telkens in de obstructieve en niet-obstructieve populatie. Hierbij werd obstructie gedefinieerd als FEV1/FVC of FEV1/FEV6 < LLN.

Resultaten:
De 2 x 2 tabellen tonen dat FVC of FEV6 < LLN restrictie positief kunnen voorspellen met een accuraatheid van maximaal 60 % in de niet-obstructieve groep, en slechts 20 % in de obstructieve groep. De logistische regressie analyse toont aan dat in de niet-obstructieve groep restrictie met meer dan 95% zekerheid spirometrisch kan worden aangetoond indien de gemeten waarden voor FVC en FEV6 kleiner zijn dan 50 % van hun voorspelde waarde, en kan worden uitgesloten indien de gemeten waarden voor FVC en FEV6 groter zijn dan 95 % van hun voorspelde waarde. In de obstructieve groep kan restrictie spirometrisch niet worden aangetoond met een zekerheid van meer dan 70 %, maar kan wel worden uitgesloten bij gemeten waarden voor FVC en FEV6 groter dan 80 % van hun voorspelde waarde.

Besluit:
Deze studie heeft aangetoond dat FEV6 een volwaardig alternatief is voor FVC in de detectie van restrictieve syndromen. Een algoritme wordt voorgesteld voor het spirometrisch aantonen of uitsluiten van restrictie. In deze omstandigheden zijn bepalingen van TLC overbodig.

©2005 • Vakgroep Huisartsgeneeskunde • Vrije Universiteit Brussel • Laarbeeklaan 103 • 1090 Brussel-Jette
Tel.: +32 2 477.43.11 • Fax.: +32 2 477.43.01 • huisarts@vub.ac.be